Er bestaat geen sociale zekerheid in Ethiopië en voor de armste mensen is dat niet anders. Het lichaam moest in het ziekenhuis opgehaald worden, en overgebracht worden naar de begraafplaats. Daar is een auto voor nodig, daar is een kist voor nodig, een priester die geen onderscheid maakt tussen rijk en arm en helaas, geld. Sterven is ook hier duur. L.U.C. heeft de kosten op zich genomen, we hebben het transport en de begrafenis geregeld.
Samen met enkele nabestaanden hebben we de vrouw in de kist gelegd, overgebracht en begraven. In het ziekenhuis gaf een verpleegster mij een papiertje, niet groter dan een handpalm waar stond op gekribbeld dat: ‘het ziekenhuis zijn best heeft gedaan de stervende te helpen, maar dat ze toch is heen gegaan. Het lichaam mag uit het ziekenhuis gebracht worden’. Een lichaam weghalen is gemakkelijker dan pakweg sigaretten kopen voor een juiste prijs.
Tientallen bedelaars verzamelden zich op het kerkhof. Een familielid was de put aan het graven, tot wij aankwamen en iemand anders konden betalen om het te doen. De priester zegt 5 minuutjes een gebed op in het Geëz, wat niemand verstaat, en verdwijnt. Kist wordt begraven.
De ongelijkheid is zeer pijnlijk. Bij ons zijn er ook mooie en minder mooie graven, dure en goedkope kisten en soms zijn er eenzame begrafenissen. Deze begrafenis was niet eenzaam, maar zal gewoon rap vergeten zijn: ze bedelde en ze had aids.
En twee kinderen.[:]